Een korte historische terugblik.

“We schrijven het jaar 1792. Onder aanvoering van Generaal de Miranda bezetten Napoleontische troepen het stadje Rueremonde. Anders dan de voorgaande bezetters (Oostenrijk en Pruisen) zijn de Fransen met hun bourgondische inslag, graag geziene gasten in de stad. Gelegerd aan de hoofdtoegang tot de stad, in de voorstad St. Jacob, de MariaTheresiabrug, ook bekend als de Steenen Brug, hielden zij de wacht en waakten zij over het welzijn van haar burgers.”

Ruim 185 jaar later. Hetzelfde Roermond. Ergens in de voor Vastelaovend tijd. In een van de vele cafeetjes zitten enkele prominente Roermondse Vastelaovesvierders met elkaar en onder het genot van een heerlijk glaasje bier, te brainstormen over hoe ze de Vastelaovend in Roermond wat meer kleur en fleur zouden kunnen geven. Ergens die avond wordt het woord Garde geroepen en gedacht wordt aan de met veel pracht en praal omgeven Duitse Prinsengardes, die ‘sjiek und sjtram’ en met militaristische discipline de Vastelaovend bij onze Oosterburen opluisteren.

Na veel gepraat over het hoe en wat, komt de Franse tijd op tafel. Roermond was toch ooit eens Frans geweest….zit daar nou niet ….….

Om een lang verhaal kort te maken, Frans moest het worden, en sjiek moest het zijn, en met meer dan één knipoog naar discipline werd gekozen voor persiflage.

Geschiedenis 1

De Stadts-Garde was geboren, en een honk was er ook. Want waar anders dan in de Voorstad hoorde de Garde thuis. Haar thuishaven werd het café Faubourg St. Jacques, aan de overkant van de Steenen Brug, precies daar waar 185 jaar eerder de Fransen de toegang tot Rueremonde bewaakten. Met een kleine groep, in gehuurde pakken, trok het gezelschap als Stadts-Garde Faubourg St. Jacques in 1978 voor de eerste keer mee in de Roermondse Vastelaovesoptocht. In de daarop volgende jaren werd de groep steeds groter; er werden trommelaars aan het gezelschap toegevoegd, en voor de dames werd een plaatsje ingeruimd als ‘flemmetet’ met een rieten korf met proviand en drank.

Prinselik

In 1982 werd Jos Perey, een van de oprichters van de Stadts-Garde, tot Prins van de Stadsvastelaovesvereniging D’n Uul uitgeroepen. De Stadts-Garde vierde dat jaar de Vastelaovend op een wel zeer uitbundige manier; de dames kregen sjieke rode jasjes met witte kragen en de kinderen werden in mini uniformen, rode jasjes met blauwe manchetten, in de groep opgenomen. Stadsprins Jos II verleende in zijn hoedanigheid als Prins de Stadts-Garde het predikaat PRINSELIKKE, een eretitel die de Stadts-Garde sindsdien met veel trots en verve draagt.

De 11de van de 11de

Een van de luidruchtigste aktiviteiten van de Stadts-Garde is de officiele opening van het Vastelaovesseizoen op de 11de van de 11de, om 11.11 uur met 11 kanonschoten op het Munsterplein, aan de voet van het beeld van Dr. Cuypers, ‘Gooje man’. Ongeacht op welke dag van de week de 11de ook valt, op de 11devan de 11de weerklinken de 11 kanonschoten ten teken dat het Vastelaovesseizoen is begonnen.

Vastelaovend

Binnen de Roermondse Vastelaovend vormt de Prinselikke Stadts-Garde ‘Faubourg St. Jacques’ een markant en kleurrijk gezelschap. Niet gebonden aan welke vastelaovesvereniging dan ook staat zij in dienst van ieder die dat vraagt. Zo heeft zij in de afgelopen jaren haar diensten verleend aan o.a. de vastelaovesverenigingen D’n Uul, de Veldjmuus, en de Kaketoes, om te assisteren bij het uitroepen van hun Prins of als decorum bij andere gelegenheden.

Uiteraard neemt de Stadts-Garde ook ieder jaar, op nummer 11, deel aan de Roermondse Vastelaovesoptocht op Vastelaovesmaondaag. En dat de Stadts-Garde een graag gezien gezelschap is bij de verschillende vastelaovesaktiviteiten in de stad moge blijken uit de vele liedjes die over en voor de stadts-garde geschreven zijn.